Kan je mij vertellen hoe jouw wereld werk’lijk is?
Een wereld zonder zorgen? Of loopt het soms toch wat mis?
Het blijft wel altijd wennen om jezelf te zien in’t klein.
Nooit gedacht dat je om iemand zo bezorgd kon zijn.
‘s Avonds voor het slapen even kijken naar de maan.
Dan vraag je of je met een ladder op een wolk kan staan.
Je moet nog zoveel leren, ’ s morgens vroeg naar ’t schooltje gaan.
Op die grote speelplaats zie ‘k je bijna niet meer staan
Kleine man! Die lief zijn kan
Moet ik je vertellen hoe de wereld werk’lijk is?
Want weet je, kleine jongen, er loopt toch altijd wat mis
Kijk maar naar je papa, die doet niet zoals het hoort.
Ik zie je naar hem kijken, denken: “Die is flink gestoord!”
“Cola is gezond! Je krijgt er nieuwe tanden van!”
Hoe kan je het verzinnen! Je verbaast mij, kleine man.
Pas maar op! Je papa is een opvoedkundekrak.
Maar al mijn theorieën int’reseren je geen zak.
Kleine man! Die “liegen” kan.
Ooit ben jij sterk en groot
Je zoontje, bij jou op de schoot
En zomaar, zonder een vraag
Zeg jij, “Kleine man, ik zie je graag”
Kleine man
Superman
Die alles kan
Kleine man